Knoeien met olie is van alle tijden. En in alle betekenissen. Hier wil ik het alleen hebben over het gesmeer en gelek in de werkplaats bijvoorbeeld tijdens het verversen van de versnellingsbakolie.
Vanuit de grote 2,5 liter verpakkingen kun je de gretig kolkende vloeistof niet zonder trechter in het blok brengen. Die dan weer niet geplaatst kan worden omdat er – noem eens wat – een carburateur in de weg zit. Kleinere trechters hebben zulke smalle openingen dat er een vijfjarenplan nodig is om de versnellingsbak gevuld te krijgen.
De eenliterfles met oppop-tuit is mijn favoriet. Met een uittrekbare tuit kan de olie vanuit de fles in het blok worden gegoten. Idealiter.
In 1951 kwam de Engelse olie- en smeerproducent Sternol met een verrassend 21ste eeuwse verpakking op de markt. Een soort appelsientjespak met een rond schenkgat. Olie bijvullen zonder gedrup en geknoei vanuit de Alibag, zoals het pak werd genoemd.
Sternol verbindt er de claim aan dat het pak, met een inhoud van een pint, in precies 17 seconden kan worden geopend en leeggegoten. Maar dan natuurlijk niet door een smal trechtertje. Het product was verkrijgbaar in vier verschillende oliedikten en in no-time zouden alle Engelse werkplaatsen werken met deze Alibag; de herkomst van de naam heb ik helaas niet kunnen achterhalen.
Sternol begon rond 1850 als Duits-Engelse handelsfirma met vestigingen in Londen en Hamburg die zich begin twintigste eeuw stortte op de verkoop van smeerolie (‘King of lubricant oil’) geproduceerd door Stern-Sonneborn.
Kon. Shell nam de Hamburgse tak in 1924 over. In 1974 lijfde de Franse oliemaatschappij Elf het Engelse Sternol in.
In hun olie-assortiment heb ik bij Elf, deel uitmakend van het eveneens Franse Total, tevergeefs gezocht naar zo’n revolutionaire wereldveroverende Alibag. Wel kunnen ze de eenliterfles met popuptuit leveren.