Het moet eerst slimmer worden voordat het beter wordt. Een gezegde afkomstig uit het Saksisch sprekende deel des lands. Heeft niets te maken met intelligentie. Het slimme zit ‘m er hier in dat het gaat om ‘erg’. Slim is erg. Het moet eerst bergafwaarts gaan voordat de zon gaat schijnen.
De uitspraak wordt nog wel eens gebruikt om de moed erin te houden. Je zegt het op het moment dat de getroffene er op zijn allerberoerdst voorstaat. Bijvoorbeeld wanneer die middenin een gigaklus zit. Als zo ongeveer de helft van het behang van de muren is losgetrokken, kom ik langs en drink een kop koffie met de ongelukkeling. En dan zeg ik het. Het helpt.
Je kunt het niet te pas en te onpas maar roepen. Kom er maar niet mee aanzetten als iemand door een ziekte is getroffen en je meent de betreffende persoon hiermee wat op te beuren.
En waar ik nu aan twijfel is of je het ook wel kunt en mag zeggen wanneer iemand zijn motor aan het oplappen is en alle beschikbare gereedschappen besmeurd met zwarte, vette vingerafdrukken hutspotsgewijs over de garagegrond liggen. Met het werkplaatshandboek en een paar bladzijden wekend in een bak afgetapte motorolie.
Ik kreeg een variant op de ‘slimmer-beter’-bemoediging toegespeeld door mijn echtgenote. Nadat ik had proberen uit te leggen wat ik aan het doen was. De situatie was op zijn allerellendigst. Ik betrapte mezelf erop dat ik aan de keukentafel al drie keer ‘en tot overmaat van ramp’ had gezegd.
Nu was ik gestuit op een rare, gesoldeerde verbinding die mijn achterlampje lag kort te sluiten. Een miniem detail in alle beroerdigheid, maar ik ben gewend – het is een Pavlov-reflex geworden – om daarvan de vorige bezitter van mijn motorfiets de schuld te geven.
Ik vertel het mijn vrouw als een aan mijn aandacht ontsnapte misstand. Technische onvolkomenheden die zich ondanks mijn consciƫntieus uitgevoerde onderhoudsbeurten en inspecties voor mij schuil hadden weten te houden. Ook motorrevisiebedrijven, poedercoaters en dynamowikkelaars die ik mijn brokken voorleg, kennen mij niet anders als die arme man die altijd maar bezig is de rotzooi van een ander op te ruimen.
Nee, het is niet onbekend dat ik tot aan mijn nek in de losgedraaide bouten, vergeten pakkingen, met elkaar verwisselde elektriciteitskabels zit. Als je hierop de formule van de Saksische kant van het land op loslaat zou je zeggen ‘dit moet wel een heel goede motor gaan worden’. Er is zoveel ergheid te melden dat de Norton ES2 er per saldo vele, vele malen beter uit moet komen dan dat hij ooit de poort van Bracebridge Street in Birmingham heeft verlaten.
Wat ik hierbij trouwens niet voor ogen heb, is de fonkelende veteraan die van een ongeloofwaardige hoeveelheid eiglans is voorzien. Die de afscheidnemende eigenaar – als je er naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie over belt – onvermoeibaar het predikaat ’trappen-lopen’ meegeeft.
In het licht van ‘eerst slimmer, dan beter’ kun je zelfs zeggen dat dit type opgedirkte motorfietsen de verkeerde route volgt en eerst – ogenschijnlijk – beter wordt en vervolgens in een vrije val belanden en slechter en slechter worden.
Maar dat is toch juist niet erg, zegt een kritisch meedenkende lezer. Want daarna wordt-ie toch juist weer beter?! Klopt. Maar er zit natuurlijk een einde aan zo’n cyclus van slechter-beter-slechter-beter-slechter. Ik ben bang dat die kringloop niet eindigt in de fase ‘beter’. Hij zal op een bepaald moment in de fase ‘slechter’ zo slecht zijn dat er geen weg terug meer is. Van een ES2 die in roestatomen uiteen is gevallen, verwacht ik geen wederopstanding meer.
Volgende vraag is dan wat een ES2 nog wel kan lijen. Een vastloper? Ha, ha daar lachen we om. Een door het blok geslagen drijfstang? Dat is toch iets waarvoor we de schouders ophalen?! Ook als-ie vervolgens een half jaar buiten in de tuin heeft gelegen (nadat je ‘m uit kwaaiigheid het raam uitsmeet) en zwaar verroest is geraakt. Een bij een val verbogen frame dan? Kunnen we daar nog mee verder? Daar heb je toch framerichters voor?!
Ik weet niet waar de ondergrens ligt. Wie dat wel weet, mag, nee moet me mailen, eventueel voorzien van begeleidend fotomateriaal. Ik schrijf de volgende keer graag een stukje over uw slechtste motorfiets.
Maar mijn echtgenote dus. Tot mijn verrassing zei ze aan de keukentafel toen ik weer eens mopperde over de bende die vorige eigenaar ervan had gemaakt: “Dus je motor wordt er eigenlijk alleen maar beter op.” Ik raakte onaangenaam geprikkeld, spoelde de koffie weg en dook gauw de garage in. Daar deed ik niks meer. Het moet eerst slimmer worden. Tussen ons.
Gebaseerd op column die eerder verscheen in Unapproachable van Norton Club Nederland