Model 18 van een dikke ton

 

Mijn Norton Model 18 gaat met pensioen. Hij is 65 geworden en ik neem hem in huis. De benzine heb ik al afgetapt en de olie gaat eruit. Uit de voorkamer heb ik een divan weggehaald en in de schuur gezet.

De grijsaard krijgt een stevige bok om de wielen van de vloer te houden – niet vanwege de vloerbedekking maar omdat dat moet van ‘Het is weer herfst’ (voor wie deze ’tips voor winterslapers’ nog eens wil nalezen: Motor 1973, pagina 1824).

Het Model heeft die mooie plek verdiend. Niet omdat hij me zo trouw is geweest, maar juist door zijn ontrouw en de bakken met geld die hij me heeft gekost. We hebben het hier over het duurste Model 18 van Nederland.

Nou had ik er zelf – losse-polsberekening – al een slordige 18.000 euro aan materialen en onderdelen aan uitgegeven. Maar nou komt-ie: ik ben erachtergekomen dat hij maar liefst achttien keer van eigenaar was gewisseld. En dat tikt aan.

Als we vervolgens de gemiddelde (door)verkoopprijs stellen op vierduizend gulden, dan zit ik aan 72.000 gulden ofwel 33.000 euro. Als negentiende koper was ik met een aankoopbedrag van 5.500 euro natuurlijk de gekke henkie in de kopersrij die vanaf 1946 onafgebroken voor deze dure meneer in de rij heeft gestaan.

Dat maakt met die 18.000 materiaalkosten een bedrag van 56.500 euro dat voor dit oude baasje is uitgetrokken. En waar je bij een oude tochtige woning een groenwit schildje mag ophangen en een riante subsidie in ontvangst mag nemen, is hiervoor geen monumentensubsidieregeling van toepassing om de pijn nog enigszins te verzachten.

*  *  *  *  *

Maar dan zijn we er nog niet want ik heb ontdekt dat van die achttien eigenaren er drie waren die er samen voor 48.000 euro extra aan hadden versleuteld. Grappig detail: de vierde eigenaar zette er een klein stuurkuipje op, de twaalfde haalde die er weer vanaf en verchopte de zaak volledig. En er had verder ooit een keer een zijspan aan gehangen. In 1984 verdween de krachtbron van het Model 18 naar de schroothoop en maakte plaats voor een ES2-blok. Komen we uit op 104.500 euro. En de boutjes zijn niet eens van rvs noch van goud.

Toen ik hem in handen kreeg, zag hij er netjes uit, een klein doorntje in het oog was de perfecte, glanzende dekking van frame en spatborden. Poedercoating, o griezel. En ja hoor, op verschillende ontmoetingen met mede-Nortonrijders werd dat –  zeer terecht natuurlijk –  flink beschimpt en beschamperd. Dat halen we er nog wel een keer af, zei ik dan.

Maar de werkzaamheden aan zuigers, cilinder, primaire aandrijving, versnellingsbak en gescheurde olietanks stapelden zich naderhand dermate hoog op dat de poedercoating nu nog altijd stevig in het zadel zit. En – belangrijkst – het stoort me van geen kanten meer. Hoezo? Zit er een poedercoating op dan?

De wijzigingen die ik er zelf om wille van welstand op aanbracht waren de montage van een luxe broodje plus een linker en een rechter Britax voetsteun. En het hielp, die luxe: ik kreeg mijn vrouw in mijn hobby mee.

Toen ik gisteren de oude, geëmailleerde olie-aftapbak onder het blok schoof, schrok ik toen ik aan al die berekeningen terugdacht die ik had gemaakt. Zo diep was ik dus gezonken! Mijn motorhobby, mijn Norton-liefde was op het niveau beland van plussen en minnen. Als een kruidenier zat ik mijn zakjes boutjes en moeren af te wegen. Dat terwijl ik geen signalen had gekregen van een naderend ontslag door mijn werkgever. Evenmin stond ik aan de vooravond van een kapitalenverslindende echtscheiding. Daar had ik met mijn luxe broodje wel voor gezorgd!

*  *  *  *  *

De constatering is slecht voor het zelfbeeld. En een normaal mens pakt op zo’n moment Het Model en gaat een blokkie om: hoofd leegmaken. Maar dat kon op dat moment ‘even’ niet. Overvloedige olietoevoer in de cilinderkop noodzaakte tot een pas op de plaats. Die ontdekking was heeeel slecht voor het beeld en maakte het hoofd nog voller. Kopzorg, vermengd met spijt en verwijt. Een beetje zelfverwijt en heel veel derdenverwijt. De ander die me een verkeerde oliepomp had geleverd. En was ik ook al eens niet eerder naar huis gegaan met een kickstartpal die in alle kickstarthuizen moest passen, maar – zo bleek – niet in mijn doll’s head. Of die mooie genuine Norton-handvatten: maar niet op mijn stuur.

Het is een fijne reflex als je het allemaal niet meer aankunt: de ander, de onderdelenboer of die onbekende van Marktplaats, heeft het gedaan. Het waren de omstandigheden, het slechte gras of de scheids die een buitenspeldoelpunt over het hoofd had gezien. Voor mij geldt dat niet, maar ik ken legio voorbeelden van mensen die zelf hun dure motorfiets te gronde richten en de ander de schuld daarvan in de schoenen schuiven.

Dat hoeft dus niet meer.

Zelf ben ik nog niet zo ver, maar vanaf mijn 65ste weet ik waar ik ben. In een luie fauteuil in de voorkamer, achter de Norton. En mocht het mis gaan tussen mij en de vrouw, dan staat er nog een mooie divan in de schuur.

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie