Ik moet het hebben over Johnny Kidd and the Pirates. Dat waren muzikanten uit Londen. Natuurlijk ben ik 24×7 met mijn gedachten bij ES2’s, Modellen 18 en 19, alsmede bij Big 4’s, 16H’s, Dominators en Commando’s. En ook blijf ik stil staan bij een Jubilee. Juist, als er maar Norton op staat. Maar de leegtes die tussen die gedachten liggen, vul ik in met muziek op 33 en 45 toeren.
Door die muziek kwam ik er gisteren achter wat Norton fout had gedaan. Of eigenlijk AMC. Het vertrek van Birmingham naar Londen luidde de definitieve ondergang in. Niet gekapseisd door achterlijke techniek zoals velen ons op de mouw willen spelden, maar door heel iets anders.
Als de board van AMC zijn besluit in juli 1962 nog een paar maandjes had weten uit te stellen, was ze erachter gekomen dat Liverpool the-place-to-be was geweest.
Werden in juli 1962 de Britse hitlijsten nog gevuld met Elvis, Cliff, Shadows, Pat Boone en Frank Ifield. Een jaar later nam Liverpool de boel compleet over. Op 5 oktober van 1962 hadden de fabuleuze vier met hun eerste plaatje (Love me do) in de rug gepord van zoete balladeers, ideale schoonzonen en ….rock ’n roll. Binnen een half jaar stonden de hitlijsten totaal op de kop. In hun kielzog trokken de Beatles een keur aan Merseybandjes en popzangers met zich mee en in 1963 is alles anders.
* * * * *
Man, wat moet het in dat deel van de sixties mooi hebben geklonken aan de Engelse westkust. Ga maar na: op de podia rond de Mersey was het Billy J. Kramer hier, Gerry & the Pacemakers daar, en ergens in een keldertje The Beatles. Tussen de bandjes door werd het garderobemeisje Priscilla White het podium van de Cavern Club opgeschoven: Cilla Black. En het kan niet anders dan dat in het late voorjaar en aan het eind van de zomer prachtige roffels vanuit het toch ook weer niet zo ver weg gelegen eiland Man de Liverpoolse kade op woeien.
En hoewel ook de Beatles nog een korte periode in een leather jacket woonden, brachten ze vooral de stroming op gang die met beatmuziek plaatjes ging maken waar die verachtelijke scooterjongens, Mods, zo gek op waren. In Liverpool had Norton een ingebeelde, eeuwige jeugd met wat jaartjes kunnen verlengen.
Maar ook een overwintering in Birmingham ware geen gekke gedachte van de board geweest. Birmingham zou een paar jaar later een inhaalslag maken en grote bands voortbrengen als Spencer Davis Group, Traffic, Move, Electric Light Orchestra, Moody Blues (voortgekomen uit het bandje Johnny and the Dominators), Fortunes, Chicken Shack, Black Sabbath, Judas Priest. Merendeels rockmuziek gesmeed uit de staalovens van de West-Midlands.
* * * * *
Maar goed wíj verhuisden naar Londen. Daar was – in 1963 – nog sprake van een prima motorklimaat, maar wel een motorklimaat dat over zijn bloeitijd heen raakte. Ik heb het dan over de caféracerij vanuit het Ace Cafe in Noord-West-Londen. Het café gelegen aan de drukke North Circular Road was van oorsprong een truckstop. Het kreeg in de loop van de jaren vijftig steeds meer aanloop van motorrijders. Jonge motorrijders die niet alleen wat modificaties aan hun stuurinrichting en voetrusten hadden aangebracht maar die ook graag in leren jacks en blue jeans rondreden. Rockers, Wild Ones, zeg maar nozems, die meesurfden op de golf van rock ’n roll. En om de twee tot drie minuten durende vinylplaatjes te kunnen beluisteren reden ze op hun Norton of Triumph naar de jukebox van de truckerscafés. Die hadden de juiste – Amerikaanse – plaatjes in huis waaraan ze zich konden warmen.
Naast de Amerikaanse rock-golf leek Engeland alleen met Cliff een ietsepietsie rock ’n roll te brengen. Maar dan had je ook nog onze vriend en Londenaar Johnny Kidd met zijn Pirates. Hij was met zijn zelfgeschreven Shakin’ All Over de ongekroonde koning in de grote Bel-Ami jukebox van het Ace Cafe.
Het plaatje kwam uit in juni 1960, haalde een nummer-eenpositie en zwierf 19 weken in de hitlijsten van de New Musical Express. Het nummer kende talloze heropvoeringen van andere bands en zangers en zangeressen. Zelfs Mae West zong het in 1966 in de film Way Out West.
* * * * *
Het kan niet anders of dit aan de North Circular Road grijsgedraaide nummer moet ook het recordracing nummer geweest zijn. Met zijn duur van 2:21 min. hét ideale liedje om de motor aan te trappen, naar de Neasden-rotonde en terug te rijden en weer aan te tikken voordat de pick-upnaald de laatste groef had bereikt. Een beetje ‘Ton-Up Boy’ zette daarbij 100 of meer mijl op de klokken.
In de hitlijsten werden de songs echter mét het haar langer en het was toch ook niet heel erg stoer om te gaan recordracen terwijl een eindeloos durend nummer als Hey Jude (7:04 min.) uit de jukebox klonk.
Johnny Kidd had na de Beatles al gauw zijn sound aangepast en draaide vanaf midden 1963 nog wat jaartjes met beatmuziek in de hogere regionen mee. Een move die we Norton niet hebben zien maken.
Het Ace Cafe sloot in 1969. The Who stond in datzelfde jaar op Woodstock. De machtige uitvoering van Shakin’ All Over (uitgebouwd tot 4:41 min) van deze ‘Mods-band’ mogen we als het requiem zien voor het Ace Cafe, Rockers en Norton.
History repeats. Het Ace Cafe werd in 1994 heropend, Norton werd al weer enkele malen opnieuw tot leven gewekt. En ik moet me sterk vergissen als ik onder Nortonrijders niet regelmatig in leren jacks gestoken teddyboys van hun Dominators en Commando’s zie stappen.
Engelbert Spechtenborst jr.
Column verscheen eerder in Unapproachable van Norton Club Nederland