Oelewapperij

Een ES2-dip. Het liep allemaal zo goed. Lekker weer op gang met het herstel van mijn ES2 – hij heeft een jarenlange affectieve verwaarlozing achter de rug – naar een volwaardige tourmotor. Een motorvriend had me op weg geholpen en met zijn kennis op de achtergrond zou ik de ouderdomsproblemen – het gaat vooral om verschillende lekkages – met niet-vloeistofdichte regio’s als primaire kast, olieleiding en carburateur.

Later zou ik wel eens gaan kijken naar de wandelende versnellingsbak en de werkweigerende dynamo en zo nog wat andere zaken aanpakken. Ja, het to-do-lijstje was flink gegroeid, maar first things first en kijken of de Norton na jarenlange stilstand weer in de benen wil.
Nadat ik in afwachting van de nodige onderdelen alvast met succes een kickstartrubber had gemonteerd en frame en blok met een doekje petroleum weer enige glans had gegeven, zag ik mezelf dit voorjaar alweer lekker rondknorren op de ES2.

De montage van een geschikt pakkingsrubber in de deksel van de primaire kast lukte pas na insmeren met vet. De kast bleef echter zo lek als een mandje. Bovendien kon ik de vastgezette deksel niet meer lostrekken. Oké, dat maar bespreken met de motorvriend.
Evenmin was ik meteen succesvol met de aanleg van een dichte olieleiding. De nieuwe olieslang past weliswaar – mét verse wormschroefklemmetjes – goed om de aansluiting bij olietank en carter, maar is te smal voor de aansluitingen op de kogelklep, die het wegzakken van olie uit de tank in het carter moet voorkomen. Ook dat zou een bespreekpuntje worden.

Bankschroef

Oké dan maar aan de slag met de eindelijk gearriveerde, vervangende onderdelen van de Amal Pre Monobloc 276: de pakkinkjes, sproeiers, vlotter (kunststof vervangt messing exemplaar). De sproeiers draaide ik er fluitend in, en de bestelde vlotter paste in zijn kamer; jazeker, we krijgen, nog wel iets voor elkaar. En ik zei al tegen de Amal, ja jongen, we gaan je weer mooi in het pak hijsen, het is per slot van rekening bijna kerst.
Bij de vervanging van de pakking van de dikke schroef aan de onderkant van de mengkamer begon de Amal tegen te sputteren. De schroef wilde niet loskomen van het carburateurhuis. Om goed kracht uit te oefenen zette ik er een lange ringsleutel erop. Dat zou wel lukken, zeker met de inmiddels rijkelijk toegediende WD-40. Nou, nee. De Amal gaf het verzet niet op. O maar als jij zo gaat dwarsliggen mannetje, dan zet ik je gewoon even vast, dreigde ik. Hielp niet. Dus voerde ik mijn dreigement uit en zette de body vast in het martelwerktuig dat bankschroef heet. Ik zal je leren. Eh, waar was mijn kerstgedachte gebleven ?

Hij kwam niet los, en toen bleek dat ik degene ben die op de koffie is gekomen. Zo ontdekte ik nadat de lastige klant weer uit de bankschroef was bevrijd dat ik de gasschuif nog maar met de grootste moeite op zijn plaats kon drukken. En eenmaal erin kreeg ik hem er met geen mogelijkheid meer uit.
En toen zag ik pas het echte drama dat onder mijn handen was veroorzaakt.Met de bankschroef – ja met beschermende rubber bescherming tegen de beide kaken, dat dan nog wel – had ik te veel druk uitgeoefend. De koker waar de gasschuif soepel op en neer moet kunnen gaan was over de volle 360 graden niet langer meer 100 procent rond.

Ongelukje, kan gebeuren, zou je zeggen. Waar het me hier om gaat is dat dit soort tegenslag me fysieke pijn bezorgt, buikpijn. Niet eens zo zeer om de hieruit voortvloeiende kosten, de moeite en tijd die ik erin moet steken om een vervangend, onverkloot carburateurhuis te vinden. Maar het is vooral de pijn om mijn eigen falen. Het is de verdediger die zijn voetbalploeg in een moeizame wedstrijd op voorsprong kopt en in de laatste seconden met een doelpunt in eigen goal zijn team naar een nederlaag glijdt.
Ik lig nu ziek op de bank. Bestaat er therapie voor dit soort oelewapperij?

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie