Monnikenbedrog

fietspaardAls er geen paarden waren geweest, hadden wij geen Norton gereden. Geen Kawasaki, geen off-the-road en ook geen apehanger. We zouden nu niet in onze garagebox een spatbordsteun bijbuigen of met een kop warme chocolademelk voor de neus een versnellingsbak openleggen om deze gedurende de wintermaanden te reviseren.

We hadden de vrije tijd met heel andere zaken moeten zien door te komen. Je moet er niet aan denken maar dan zouden we nu een reisje plannen naar de grote postzegelverzamelbeurs op 21 mei in Apeldoorn of een leuke fotohobby hebben en alles over photoshoppen hebben geweten. Wat ben ik blij met het paard!

Dat paard was nodig geweest om op een door menselijke spierkracht voortgedreven vorm, een ding, uit te komen die we later fiets gingen noemen.

En die fiets hadden we natuurlijk nodig om – met dank aan de verbrandingsmotor van Gottlieb Daimler – een volgende sprong te maken richting motorfiets. Die Daimler kwam ons nog meer tegemoet door samen met Wilhelm Maybach de zogeheten Einspur te ontwikkelen, een Ottomotor op twee wielen: de eerste motorfiets met benzinemotor. Ook in 1885 had het frame van dit eensporige vehikel nog alles van een (hobbel)paard.

* * * * *

Voor de eerste motorfiets – in fantasie en alleen op papier – wordt in de verschillende techniekgeschiedenissen vaak verwezen naar een prent uit 1818. Een eveneens overduidelijk op het paard geïnspireerd frame heeft een stoommachine op de bagagedrager waarmee de berijder zich kan voortbewegen. Deze – even ademhalen – velocipedraisiavaporianna was een fantasie van Duitse oorsprong die in dat jaar in Parijs aan het volk wordt getoond. Virtueel dan: want zowel de ‘motorfiets’ als Parijs bestaan alleen op de tekening.

Vijftig jaar later zou het er pas echt van komen met de stoomfiets van Michaux-Perreaux, een bescheiden motortje in een rank frame met de veelzeggende bijnaam ‘bone-shaker’.

Een vergelijkbare fantasie als met de velo-enzovoort zag ik tweeënhalf jaar geleden op een tentoonstelling van het werk van Leonardo da Vinci in Rotterdam. Een uitstalling met de nadruk op zijn technische ontwerpen. Gemist? Tot september liggen de Da Vinci-ontwerpen nog in het Londense Science Museum (https://youtu.be/Kca2QhvL5aU).

* * * * *

Da Vinci (1452-1519) is de man van honderden schetsontwerpen, onafgemaakte bouw- en kunstwerken, en jammerlijk in zuurstof en zouten opgeloste muur- en plafondschilderingen. Met Da Vinci heb je het over de kogellager, de tank, de hygrometer, de helikopter en over een aarde die voor het eerst ouder is dan 5.000 jaar. Tal van ontwerpen waarvan hij schetsen maakte, maar waarvan lang niet altijd duidelijk is of hij die ook zelf heeft ontworpen of gebouwd.

Veel onafgemaakt werk dus en tegelijkertijd schrijven we makkelijk en graag uitvindingen en vondsten toe aan dit renaissance-genie.

De wereld hield even de adem in toen in 1974 een tekening opdook uit omstreeks 1500 van een fiets. De tekening rolde uit een schetsboek van Leonardo da Vinci dat eeuwenlang ergens onder het stof had gelegen. Monnikenbedrog. Zo werd later ontdekt. Met een paar flauwe lijntjes had een Italiaanse kloosterling van een cirkel en een enkel lijntje die wel door het genie in het schetsboek waren geplaatst, zelf een soort fiets gekrabbeld.

Dit bedenksel, ten onrechte toegeschreven aan Da Vinci, is desondanks ook daadwerkelijk in onze tijd nagebouwd en heeft een plaats op de tentoonstelling Da Vinci the Genius.

Maar wat hadden we Leonardo graag de eer van die fiets gegeven! De man die van zo vele markten thuis was (hij had ook nog tijd voor anatomie en verschillende militair adviseurschappen).

* * * * *

Die toeschrijvingsdrang overkomt me ook als het om Norton gaat. James Lansdowne. Ik ben de man zo erkentelijk voor zijn pionierswerk dat mij een ES2 bracht, dat ik hem ook van alles wil toedichten. Zoals voor Nederlanders de boekdrukkunst een uitvinding was van Laurens Janszoon Coster, maar dan ook echt alleen van Laurens Janszoon Coster, zo ben ik in een euforische toestand zelfs in staat de credits voor de monoshock-vering aan James te geven.

Maar als ik ontnuchterd de boeken erop nasla dan was er ook een tijdperk voor Norton dat in 1908 met zijn eerste eigen blok, een 633cc Big4, op de schouders stond van Hildebrand en Wolfsmuller (1893, eerste binnenverbrandingsmotor of explosiemotor), Thomas (1900, als eerste met blok in hart van het frame plus beltaandrijving achterwiel), Indian (1901, kettingaandrijving op achterwiel), Indian (1904, eerste handvatbediening). En met terugwerkende kracht op de schouders van Da Vinci. Ach Norton, het beste paard van stal, hoefde voor mij echt niet het wiel opnieuw uit te vinden.

Tot slot: de revisie van mijn versnellingsbak heb ik nog niet voltooid. Zou er iets van het genie van Da Vinci in mijn ES2 zijn geslopen?

 

Engelbert Spechtenborst jr.

Column verscheen eerder in Unapproachable van Norton Club Nederland

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie