Ongeschokt

De rubriek Spechtenborst maakt al vanaf het begin in 2015 deel uit van boemknalplof. Aan de hand van de motorencyclopedie in RoadBike (84 wekelijkse delen gedurende 1979/1980) worden begrippen uit de motortechniek besproken.
De verhalen verschenen steeds eerst in Unapproachable, het verenigingsblad van Norton Club Nederland. Daarna werden ze op deze site geplaatst.
Nadat de Unapproachable-redactie eind vorig jaar besloot haar medewerking aan het verenigingsblad te beƫindigen, vervolgt Spechtenborst zijn stukjes op boemknalplof.

Rigid frame: Design in which no rear-springing is provided, the wheel being carried directly in the frame like a bicycle. Most motorcycles before 1950 had rigid frames.

Slechts een enkele motorfiets was voor 1950 uitgerust met een comforbabele achtervering. Toch vroeg het Britse OEC (Osborn Engineering Company) al in 1929 patent aan voor een eerste vorm van achtervering. Een jaar later zou deze worden toegepast op de OEC 500 Duplex die ook nog eens was uitgerust met een ander, eigenlijk opzienbarender nieuwigheidje: een combinatie van naafbesturing en besturing via de voorvork.

Om het even bij het veersysteem te houden. Het overgrote deel van de motorproducenten achtte achtervering in de toenmalig economisch barre jaren dertig te kostbaar om massaal voor ‘everyman’ op de markt te brengen. Er moesten ook wat technische problemen worden overwonnen om bij een verend achterwiel te zorgen voor een soepele overbrenging van de pk’s naar het achterwiel zonder dat riem, ketting of cardan op zijn sodeju kreeg.

OEC 750 uit 1931 met patent-vering.

Behalve de schokbrekers moest het frame ook worden voorzien van een swingarm waarmee het achterste gedeelte van het frame kon in- en uitveren.

Een – tijdelijke, maar tot 1950 veel toegepaste – tussenoplossing bood soelaas in de vorm van plunjervering. Deze doet weliswaar niet het gehele achterste deel meeveren maar geeft wel het achterwiel enige speelruimte mee te bewegen met oneffenheden in het wegdek. In combinatie met een goed geveerd zadel rijdt het best geriefelijk merk ik op mijn Norton Model 18. Maar aan het achterspatbord zie ik ook de beperkingen: een grote scheur in het achterspatbord. De plunjervering doet – zonder swingarm – niets om trillingen in het frame op te vangen.

De late introductie van de achtervering roept meteen de vraag op waarom de vering er aan de voorkant al wel eerder was. Veel eerder. Door gaten, kuilen en scheuren in het wegdek en onbestrate wegen was het een meer dan noodzakelijke voorziening om het stuur in handen te houden van de steeds beter presterende motorfietsen.

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie