Verhit

Bloody, bloody hot. Geen weer om tussen blote, mollige zweetarmen en van de kuiten wegzwemmende tattoos te dringen rond kramen op de Deventer Boekenmarkt.

Maar ik heb 1976 meegemaakt, mannetje aan mannetje (110.000) op de Bedeldijk bij de TT Assen. Dus gisteren toch gegaan. Om temidden van de 120.000 bezoekers en – natte vinger – 750.000 boeken mijn parel op te duiken.
De beste zoektactiek ter voorkoming van oververhitting is jezelf te doen geloven dat je hélemaal niet uit bent op een fraai historisch motorwerkje. Het is als het zoeken van verkering: doe het niet te nadrukkelijk.
Nadat ik met deze iets te koele houding zelfs een aantrekkelijke pil van Ernst Leverkus (‘Die Motorräder der 50er, 60er und 70er Jahre’) laat liggen, doezel ik al vorsend langs Kameleons, Konsaliks en Kamasutra’s in de slaapstand. Na 175 kramen neem ik nauwelijks nog boektitels waar, alleen rood, geel, paars. Water, water, water.

Als ik op het punt sta de IJsselkade te verlaten stokt de adem. Ik zet nog even mijn spaflesje aan de mond en ga aan de slag. Een Haagse boekhandelaar met een kraam vol ‘Transport’. Naast de stoomlocomotieven en vraagbaken voor oude Toyota’s en Wolseleys en het zoveelste ‘100 jaar Harley’-boek, liggen twee bescheiden boekjes te wachten.
‘Wheels of Fortune’, de autobiografie van Honda-fabrieksrijder Jim Redman uit de jaren zestig. En daarachter het hartslagverhogende ‘Continental Circus’. Hierin beschrijft de Engelse coureur Ted Mellors (New Imperial en Velocette) zijn avonturen op de Europese motorcircuits in de jaren dertig.
Het zíjn avonturen in een tijd waarin de coureur uit Derbyshire met zijn mecanicien en motor de boot vanuit Harwich pakt en aan de overkant de reis vervolgt per trein, een kist gereedschap en wat reserveonderdelen tussen hen in, om aan de start te verschijnen op de TT in Assen.

Het kleine ploegje van New Imperial wordt in 1929 van de trein gehaald door ‘een’ Nederlandse New Imp-rijder. Mellors verzuimt diens naam te noemen maar het gaat natuurlijk om niemand minder dan Geert Timmer. Hij lag niet alleen plat op de tank van een New Imperial (vijf keer Nederlands kampioen 250cc en drie keer goud bij de Motorzesdaagse), Timmer was ook Nederlands importeur van het motormerk uit Birmingham.
En Mellors zelf? Hij werd in 1938 Europees kampioen in de 350.
Het leven van Mellors komt aan alle kanten tegemoet aan hen die tragiek willen zien. Twee van zijn broers komen op jonge leeftijd om als ze in een kanaal vlakbij de ouderlijke woning in Chesterfield verdrinken. En Ted Mellors vindt in 1946 al op 39-jarige leeftijd de dood als hij aan zijn auto sleutelt in een slecht geventileerde garage in Birmingham. Koolmonoxyde. Zijn dochter vindt hem levenloos op de garagevloer van hun twee dagen daarvoor gekochte woning.

Op de achtergond en soms op de voorgrond (de paragraaf ‘A Nazi Defeated!’) van de Ted Mellors-story speelt de (Britse) prestigestrijd tegen Duitse coureurs die met hun DKW’s en BMW’s op de circuits steeds dominanter worden: in juni 1939 winnen ze bij de seizoensopening in Assen alle drie klassen (250, 350 en 500).

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie