In zwart leer: van schurk tot held

 

IMG_3102Hoe heeft in hemelsnaam het zwarte leren motorjack kunnen uitgroeien tot een wereldwijd omarmd Amerikaans icoon?

Die vraagt stelt Lily Phillips Ph.D. zich in haar essay ‘Blue Jeans, Black Leather Jackets and a Sneer: The Iconography of the 1950s Biker and its Translation Abroad’.dat in maart 2005 met (sociaal)wetenschappelijk getinte verhalen over motorrijden online ging.

Ik vraag me ook af hoe vanzelfsprekend het is dat ik een leren motorjack aan de kapstok heb hangen. Ik draag hem zelden, want veel regen. Hij is overigens niet zwart maar bruin. In haar sterk politiek gekruide analyse gaat Phillips in haar verhaal ook op de betekenis van dat kleurverschil in.

Ze schetst een ontwikkeling waarin de biker tussen 1947 en 1969 evolueert van schurk tot held. Mét zwart leren jack en bluejeans.

Alle verhalen over motorrijden als vrijetijdsbesteding beginnen bij de film The Wild One uit 1954. Je weet wel: Marlon Brando, Triumph, moeilijk kieken en ja, zwartleren jack. Maar eigenlijk moet je wat jaren terug. 1947 in Hollister, een klein plaatsje in de buurt van San Francisco. Voor het eerst verschijnen er foto’s in de krant van feestende en op straat drinkende motorrijders. Jongemannen die een braaf provinciestadje op de kop zetten. Meubilair en ruiten sneuvelen. Vijftig man gearresteerd.

The Wild One is geïnspireerd op deze gebeurtenis maar vergrootte het Hollister-effect sterk uit.

Tieners worden Anderen

Door snelle sociale veranderingen na de Tweede Wereldoorlog gaan jongeren langer naar (high)school en beginnen later aan hun carrière. De gevestigde macht gooit jeudcultuur en jeugdcriminaliteit op één hoop. Jonge mensen raken geïsoleerd van de Amerikaanse samenleving en van Amerikaanse waarden als individualisme en kapitalisme.

Tieners worden Anderen. Het zwarte leren jack van Marlon Brando is daarvan – naast de motor – het belangrijkste symbool. Het jack is een klassiek ontwerp uit 1947 van voormalig Harley-monteur Ross Langlitz: winddicht en stoer met zijn schuin gesneden mouwboorden en van voren korter dan van achteren, gemaakt voor veiligheid en comfort. Leer biedt de beste bescherming bij een schuiver.

In 1953 bestond  motorkleding vooral uit gabardine of pvc. Leren jacks waren nauwelijks beschikbaar. In 1957 (hieronder) duikt in Motor Cycling het eerste black leather op.

In 1953 bestond motorkleding vooral uit gabardine of pvc. Leren jacks waren nauwelijks beschikbaar. In 1957 (hierboven) duikt in Motor Cycling het eerste black leather op.

Maar, vervolgt Phillips, noch de veiligheid noch het comfort verklaren nou echt de aantrekkingskracht van het jack op outlaws en zijn vooraanstaande rol in The Wild One.

Phillips duikt daarvoor dieper in de geschiedenis en de betekenis van het jack.

Wie een leren jack draagt, brengt over dat hij ‘een ander dier’ is, stevig en met een dikke huid. Hij is rauw, ongeciviliseerd , brutaal en moet worden gerespecteerd, zo niet gevreesd.

Een andere associatie met zwart leer verwijst naar Duitse oorlogsvliegers uit de Eerste IMG_3097Wereldoorlog. In de daaropvolgende wereldoorlog was dit de demonische verpakking bij uitstek voor SS en Gestapo.

Daartegenover staat het bruin leren jack, de dracht van RAF-piloten, de good guys. Het symboliseert nu nog altijd heroïek en avontuur. De FBI beschouwde de dracht van zwart leer overigens ook als een aanwijzing voor Kremlin-sympathieën. Phillips zet in haar betoog het jack dan ook neer als een symbool van anti-kapitalisme, anti-individualisme en pro-collectivisme.

Phillips dendert in haar verhaal door en linkt de dracht, ‘de mode van delinquenten’ uit de jaren vijftig en begin zestig met spijkerbroek, vetkuif en T-shirt aan de arbeidersjeugd die geen geld had voor fantasierijkere kleding.

Anti-mode

In de jaren zestig werd de straatmode van de arbeidersklasse overgenomen door de hogere klassen.

De spijkerbroek van Brando c.s. was echter niet te vergelijken met de designerjeans uit de late jaren zeventig maar, concludeert Phillips. De Brando-broek was veel eerder een anti-mode die de maatschappij in zijn geheel bedreigde, een protest tegen de consumptiemaatschappij.

De Sovjet-propaganda maakte handig gebruik van de ontstane jongerencultuur en de gesignaleerde jeugdcriminaliteit waarop ouders geen vat meer hadden in de VS.

Jeugdige criminelen –zo noemt Phillips hen – droegen overal ter wereld hetzelfde: een spijkerbroek, een zwart leren jack bij een gezicht vol minachting (‘sneer’). Of ze nou bloussons noirs (Frankrijk), Halbstarken (Duitsland) of nozems werden genoemd.

Dat naast film ook andere massamedia (televisie!) bij deze mondiale verspreiding een belangrijke rol hebben gespeeld, mis ik in Phillips’ verhaal.

De eerdere ‘sliep-uit’-Sovjet-propaganda over de verdorven Amerikaanse jeugd kwam trouwens als een boemerang terug toen de Russische jeugd het uniform ook ontdekte. Het ging inmiddels niet meer om oost-west maar om ouderen versus jongerencultuur. En daarmee kreeg ook de biker een plaats binnen de Amerikaanse jeugdmythologie en lag de weg vrij voor Peter Fonda met zijn rol als Captain America in de film Easy Rider (1969). Niet als anti-kapitalist maar als jonge, vrijheidslievende Amerikaan. De Wild Ones hadden de stad overgenomen.

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie