Mijn Motor

Ik vraag me af of een Honda CB350 Four-rijder dat nu ook doet. En of Guzzi-kringen het eveneens herkennen. Al die foto’s en stukjes van je eigen type fiets (Bah, ik schrijf hier ‘fiets’, excuus; dat is eigenlijk net zo’n blasé-woord als ‘kist’ waarmee sportvliegers een vliegtuig consequent aanduiden) die je in plakboeken, mappen en ordners opbergt of opslaat onder Mijn Documenten.

Alles wat er de afgelopen tien jaar en daarvoor ook maar over de Norton ES2 is geschreven en gefotografeerd, knipte ik uit en borg ik netjes op in mijn ES2-ordner. Ik schoof er ook altijd een beschermend plastic hoesje overheen. Pure plichtsgetrouwheid. De stukjes las ik zelden nog eens opnieuw, maar ja, we hebben het maar weer mooi gearchiveerd, denken we dan.

Het meest gek ben ik op belevenisverhalen, bijvoorbeeld over een zonderling uit het Engelse Bath die met zijn ES2 de reisroute van zesdaagse-rijders uit 1938 vanaf Calais nog eens dunnetjes overdoet. De puur technische stukjes die eindigen met een zoveelste overzicht van de boring- en slaggegevens en de motorische prestaties leveren mij minder leesplezier op. Wél leuk is een verhaal waarin drie ES2’s (bouwjaren 1948, 1953 en 1958) in een roadtest worden vergeleken. Dit verscheen onder de titel Plonk, Plonk, Fiz in Classic Bike van maart 1994.

Nooit echter slaagden de motorbladen er tot mijn spijt in iemand voor het voetlicht te halen die exact dezelfde ES2 rijdt als waarop ik graag zit: een ES18. Dat is een Model18 blok in een ES2-frame. Dat het niet om een ES2-blok gaat maar om een Model18-krachtbron, weet ik ook maar door een toevalligheidje. Het ogenschijnlijke ES2-blok heeft als bouwjaar 1946 en dan weten de kenners onder u dat het niet van een ES2 – heeft plunjervering – kan zijn geweest: die werden pas vanaf 1947 weer gemaakt. Jij hebt dus een blok uit een Model18 – heeft stijf frame, zo had een ingewijde mij verteld.

Mijn ES2-ordner herbergt wel een zogeheten Mini Manual van een ES2/Model18, weggescheurd uit een Classic Motorcycle van 1981. Ik zie alleen een andere uitlaat dan ik gewend ben, verder alles hetzelfde. Het is een technische beschrijving. Op zich aardig voor de heb, en natuurlijk is het mooi dat er wat waarschuwende woorden worden gewijd aan de borgveertjes van de zuiger die je niet voor hergebruik moet monteren als ze er eenmaal af zijn geweest. Maar je mist in de uiteenzetting de beleving zoals in ‘Pedigree Charm’ over een ES2 uit 1948, ook gepubliceerd in The Classic Motorcycle (verschijningsdatum onbekend).

Het verhaal dat in wezen een paar aardige technische probleempjes weergeeft en een paar leuke oplossinkjes (grootbier is het allemaal niet bij de ES2) voor biedt, ligt ingebed in pure beleving. De schrijver van het verhaal, Tim Britton, weidt eerst een flink stuk uit over zijn omslachtige (ver)dwaaltocht naar de eigenaar van het bekoorlijke raspaardje in de West Midlands, ene Jim Hill.
Hoewel hij Hill niet op de ziel gaat staan en een aantal bewonderende woorden wijdt aan diens machine – hij knuffelt de ES2 in het begin haast dood als het om zijn grote prestaties in het lagere toerenbereik gaat – krijgt hij de trotse eigenaar toch zover dat deze een paar minpuntjes van zijn geliefkoosde machine gaat noemen.

De plunjervering krijgt ervan langs. Schuld hieraan is eigenlijk het heerlijke Lycett zweefzadel. Dat bleef gehandhaafd na de oorlog, ook nadat de plunjervering erop kwam. Dat Lycett-gezweef bleek voor zoveel rijcomfort te zorgen dat het bij toenmalige eignaren niet opkwam de achtervering te onderhouden: om de 1000 mijl moet de vetspuit erop.
En als een andere spelbreker wordt het luchtfilter opgevoerd. Dat Amal-onderdeel moet afkomstig zijn van een huishoudfabriek die zich had toegelegd op de vervaardiging van appelmoeszeven. Grote keien hield het grove filter nog wel tegen maar heel veel gruis en zandkorrels kregen ongehinderd toegang tot de carburateur. De gasschuif beweegt zich daardoor in de mengkamer als op een weg met hobbels en kuilen. Dat levert onregelmatig lopen op. Hill had de buis tot zijn grote voldoening maar weer glad gemaakt.
Wie een zijstandaard aan zijn ES2 wil hangen, kan hem niet stevig genoeg bevestigen, biecht Hill bij Britton op. Noodgedwongen had hij – zoals meer ES’ers – de oorspronkelijke standaard door een replica moeten vervangen. Die blijken minder stevig en breken regelmatig af. Oorzaak: dat deel dat aan het frame was bevestigd was gewoon gewoon te licht. Dat gedeelte moet dus verstevigd worden.
Heerlijk, de winter komt er aan: verstevigen, smeren, optimaliseren.

Gebaseerd op column die eerder verscheen in Unapproachable van Norton Club Nederland

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie