Verkeersschwalbe

Mijn rechterscheen zegt alles. Daarop zijn zowel mijn liefde voor voetbal als motorrijden terug te vinden. Over de noppenafdrukken van honderden potjes voetbal heen zijn de schamp- en schuurpartijen van mijn kickstarter geprint.

Met hartzeer merk ik echter dat het tussen voetbal en motor erg slecht botert.

Ik zie me daar nog zitten op de Internationale Norton Rally in Wieringermeer. Dertien jaar geleden, 19 juni. EK in Portugal. Nederland-Tsjechië. Bloedspannend. Werd 2-3.

Waar ik in de buitenlucht een maxi-scherm had verwacht met drommen belangstellenden eromheen, hing ergens hoog tegen het kantineplafond een minitoestelletje. Een paar man erbij. Heel erg zeker weet ik het niet meer maar in mijn herinnering was het een zwart-wittelevisie van Oost-Europees fabrikaat en ik geloof – want ook dit weet ik niet zeker meer – dat er gewoon mensen door het beeld liepen. Het geluid viel ook steeds even weg.

Een nauwelijks weg te slikken teleurstelling had ik al gehad toen ik het INR-terrein opreed. Nee toch? Geen oranje opblaashamers, geen Hup-Holland-Hup-banieren, had ik al snel gescand voordat ik me bij de inschrijfpost meldde. En bij die aanmelding – altijd gul met gadgets, truitjes en stickers – lag in dit allesbeslissende voetbalweekend ook al geen oranje INR T-shirt op me te wachten.

*   *   *   *   *

Natuurlijk had dat ook wel wat, die haast illegale sfeer die er om dat spelletje voetbal kwam te liggen. Je zou kunnen zeggen dat het er alleen maar spannender om werd.

Zo had ik in de rust even een kort babbeltje bij de ‘Heren’ met een medeliefhebber. “Mooi doelpunt hè? Zouden ze ver komen? Nou met die Seedorf erbij….” We schakelden razendsnel over van onze EK-analyses op de verdiensten van elektronische ontsteking toen een andere motorrijder de toiletruimte binnenliep.

Spannend, oké, maar er zijn wel grenzen hoor.

In (Engelse) motorkringen steekt af en toe een rabiate voetbalhaat de kop op. Een motorzaak in het midden des lands zet zelfs doodleuk een bordje op de toonbank met de tekst ‘Niet over voetballen lullen’. Ik was er zo door van slag dat ik in mijn verbijstering om een centrumspits vroeg en niet om gereedschapsnummer L6745PLK, de gezochte centerpons.

De afstand, die oorlog, snap ik niet. De overeenkomsten tussen voetbal en motorrijden zijn groot. Beide vragen het nodige van hoofd en lichaam. Afstand nemen en vervolgens gas erop om in te halen tegenover de crosspass bij een dichtgelopen rechterflank. Of ook het analyseren van een onoplosbare storing in de ontsteking en het nalopen van fouten bij het positiespel waardoor de tegenstander de bal tussen de palen kreeg.

Maar naast de talrijke overeenkomsten is er een heel opvallend verschil. Terwijl je voetbalt en motor rijdt met het hele lichaam, geldt er bij voetbal een uitzondering: blijf met je hand van de bal af.

Diezelfde hand is bij motorrijden juist een essentieel onderdeel van de motormechanica: zonder hand geen gasschuif die op en neer gaat, geen remschoen die tegen de trommel wrijft. De motorrijder wil niets te maken hebben met de ‘onhandige’ voetballer.

*   *   *   *   *

Toch is het ‘Geen-gelul’-bordje een dom bordje. Het een kan het ander beter maken. Een leeuw kan leren van de organisatiegraad van de mier, de motor(rijder) kan profijt trekken van de voetbalsport.

Voorbeeldje? De Schwalbe!

Dit van oorsprong Duitse woord staat voor een geacteerde valpartij waarbij de ter aarde stortende voetballer de scheidsrechter wil doen geloven te zijn neergemaaid door een tegenstander. De acteur hoopt op een strafschop. De bewijsdrift gaat gepaard met een partij aanstellerij die je bij volwassen mannen nergens anders in de samenleving zult tegenkomen. Bijna nergens. Want met succes heb ik de Schwalbe enkele jaren geleden geïntroduceerd in het woon-werkverkeer.

Autootje komt van rechts terwijl ik met mijn achterspatbord al de kruising over ben. Autootje tikt mij aan. Bijna. En hoewel we in het dertig-kilometergebied met een slakkengangetje rijden, moet ik wel vallen. Ik zie in een flits voor mij een vrouw met kinderwagen en laat me met graagte van de motor tuimelen.

Kermend blijf ik op de klinkers liggen om even later trekkebenend de stoep op te krabbelen. Au….au….oe….au. De vrouw van de kinderwagen schiet me te hulp (‘Gaat het meneer?’) en is tegelijkertijd woedend op de automobilist. En natuurlijk wil ze voor de verzekeringskwestie graag tegen die onbesuisde autobestuurder getuigen. Dankzij mijn ‘Verkeersschwalbe’. Voetbal bedankt.

Mijn scheenbeen was weer enkele schaafgroeven rijker.

 

 

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie