Engelse ziekte

‘Natuurlijk waren er weer van die onbeschofte schijtbakken die het in hun botte hersens haalden om op zo’n Japans hondenhok te komen’.

Of: ‘Merken en modellen waarvan de moderne (nou ja, moderne…) motorrijders op hun zuurtjeskleurige Japanse computermodellen amper gehoord hebben, laat staan dat ze de voordelen van deze stampers kennen’. Of: ‘Veel teveel Japans blik’ op een motortreffen in Wales.
Deze teksten waren te lezen in Nortonclubblad Unapproachable in de periode 1975-1980.
En niet alleen de kwaliteit van de Aziatische motorfietsen werd sterk onder de maat bevonden. Ook met de berijders ervan moest iets ernstig mis zijn. Want ‘ook een clubje met misselijkmakende Japanners’ reed zonder maar een helpende hand te willen toesteken voorbij aan een gewaardeerd Nortonclublid dat met pech de berm had opgezocht. Ach, waarschijnlijk waren die kleffe-rijstridders te stom om een bougiesleutel vast te houden, voeg ik er zelf in het hier en nu op toentertijdse manier aan toe.
Gelet op de militante taal leek een Norton niet zo zeer een waardevol brok techniek op zich, maar was vooral ‘geen Japanner’. De eigen identiteit werd ontleend aan de ontkenning van de Aziaat.
Verder was de anti-Japanner behept met de ‘Engelse ziekte’. Honda, Suzuki en Yamaha hoorden tot de As van het Kwaad. Europeanen als BMW en Ducati werden gedoogd.
Bovenstaande ferme anti-Japanse teksten kom je niet meer tegen in het clubblad. We zijn netjes geworden, we zijn ingepolderd. En periodiek Het Motorrijwiel smijten we tijdens ons Engels ontbijt ook niet meer ‘pissed’ van ons af als daarin een Kawasaki driecilinder wordt besproken. Stiekem vinden we dat zelfs wel mooi. Zo’n ‘zuurtjeskleurige’ fluitketel van Suzuki, wie zou die niet in zijn collectie willen hebben?

Maar nu draaf zelfs ik misschien een beetje door. In het gunstigste geval moet de Jap genoegen nemen met de gedoogstatus, zoals BMW het daar in de jaren zeventig, begin tachtig mee moest doen.
En dat betekent dat er ook hoop is voor de Jap. Want BMW is inmiddels al Nortonman’s best friend. Een BMW in de schuur is de beste back-up die je als berijder van een Engelse motorfiets maar kunt wensen. Ik ken er tallozen. Tallozen die door aanhoudend gedonder gedwongen zijn meer Duitse dan Engelse kilometers te rijden.

* * * * *

Clubleden ontdekten gaandeweg dat een Norton meer is dan ‘geen Japanner’. De Norton is mooi genoeg van zichzelf. Maar voorzichtigheid bleef geboden. Een zuinigjes geuite waardering voor het continentale dreigde nu zelfs door te slaan naar de andere kant.
Zo was het in 1990 niet langer taboe om met een stuk BMW-gereedschap aan een Norton te komen. Een clublid kwam met de tip om in plaats van een C-sleutel, ‘je’ BMW-wartelsleutel te gebruiken. Om de sleutel goed passend te maken was het eigenlijk het best een paar koelvinnen van je Norton-wartelmoer af te zagen. Een vorm van aanzetten tot sabotage zou ik zeggen.
En toch zijn al vroeg de eerste barstjes in het Birminghamse bastion waarneembaar. Anti-Britse sentimenten steken voorzichtig de kop op. De zwakste schakel in de Engelse ketting – Lucas – moet het daarbij in 1979 vooral ontgelden. Een clublid (derde kolonne?) heeft het over de Lucas spanningsregelaar. Hij adviseert deze eruit te doen en er een uit een 2CV te nemen: ‘goedkoop op de sloop en ze zijn een stuk beter want die zijn geen Engels fabrikaat’.
Eigenlijk had je al in 1974 kunnen zien dat de soep niet zo heet wordt gegegeten. In het allereerst verschenen reisverslag in het tweede clubblad gaan drie clubleden uit rijden. Een van hen moet – Engelse pech – noodgedwongen mee op een geleende Honda. Gelukkig zo blijkt. Als een van de twee Nortons uitvalt, komt die thuis aan het touw hangend achter de bewuste Honda. Dit verhaal werd zonder schroom of enige Japan-rancune opgeschreven.
En toch dook er tijdens de algemene ledenvergadering van februari 1999 nog de vraag op of er gezorgd kon worden voor stickers ‘Mooi geen Japanner’. Een clublid had met zorg geconstateerd dat de plakplaatjes er niet meer waren. Mij is niet bekend of het toenmalige bestuur hierop actie heeft ondernomen.

* * * * *

Zelf ben ik ook een stuk gejapaniseerd. Het kon niet langer. Nadat ik het zat was het uitgelubberde koper in de bougiekap telkens met een punttangetje samen te knijpen heb ik een NGK-dop op het bougiedraad van mijn Norton ES2 gedraaid.
En laten we eerlijk zijn: wie heeft er ooit durven zeggen ‘bezorg mij die Unapproachable maar niet meer nu er openlijk wordt geadverteerd voor Keihin carburateurs op een Commando’?
Overigens zal ik dit voorjaar de onderdelenbeurs in Stafford mijden. Niet vanwege anti-Britse gevoelens maar met het oog op de brexitis, de aandoening die ervoor zorgt dat ik na mijn bezoek aan Stafford urenlang met mijn op de kop getikte Lucas-magneet bij de douane sta.

Engelbert Spechtenborst jr.
Gebaseerd op column die eerder verscheen in Unapproachable van Norton Club Nederland

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie