Janken

Huilen op televisie. Snotteren omdat het verloren gewaande broertje na dertig, veertig jaar weer opduikt. Als ik even niet aan mijn ES2 sleutel omdat het bijvoorbeeld stervenskoud is in de schuur, en ik ook niet door oude motorbladen blader, zit ik te genieten van tv-emotie waarbij halfzusjes, pleegmoeders en verstoten neven bijeen worden gebracht.

Gisteren bladerde ik. Een zekere C.N. Rogers had de Alan Trophy gewonnnen. Op een 350 cc Royal Enfield. Het stond in zo’n juichadvertentie in MotorCycling van 26 september 1946. Ditmaal was het R.E. dat de in de wacht gesleepte prijzen nog eens even netjes op een rijtje zette om, ja om de motorcrossconsument het water in de mond te brengen, vermoed ik.
De advertentie laat een afbeelding zien van een man in een tweed colbert, een losjes omgeknoopte shawl erop. Geen helm, wel een achterovergekamde pommadekuif. Blond zo te zien. Zo zou ik ook wel willen motorrijden.
Verder pakt de redactie van het blad flink uit met de Norton-modellenrange voor 1947. Mijn ES2 zit er ook bij. Opvallend is dat de marketingafdeling van Norton lag te slapen: geen Nortonadvertentie. Ontbrak het aan recent succes om over op te scheppen? Of vonden ze de vele ereplaatsen in de 350, 500 en zijspan bij de kampioensrace op Cadwell Park niet tot de verbeelding spreken? Evenmin als de die week verreden wegrace in Scarborough waar het ook weer ereplaatsen voor Norton regende?
Ik haal dit aan om een beeld te scheppen van het jaar 1946, het jaar waarin mijn Model 18-blok van de band liep. De in MotorCycling getoonde ES2 moest nog in productie worden genomen, denk ik, en zou een jaar later op straat verschijnen. Ook die van mij.
Nee, ik heb niet de beschikking over twee Nortons, wel over twee halve die zijn samengevoegd. Ze zijn ooit op enig moment verenigd: het 18-blok en het ES2-frame. Voor het gemak zeg ik altijd dat ik ES2 rijd. Zeg je ‘Model 18’, nou dan heb je wat uit te leggen hoor.

Op zekere dag in de afgelopen zeventig jaar moeten de delen zijn gefuseerd. En dat betekent dat er ook ergens een ES2-blok en een Model 18-frame moeten liggen. Mogelijk is dat daaruit zelfs een halfbroer is ontstaan. Een Spartaanse halfbroer die het – rigid – zonder achtervering moet doen.
Ik stel me voor dat dat als volgt is gegaan. Ene Pete kocht in 1946 een Model 18, en een jaar later schafte ene Clive de spiksplinternieuwe, eerste naoorlogse ES2 aan. Pete reed zijn motor in de prak en alleen het blok was nog te redden.
Maar hoe kwam Pete aan het frame van Clive? Had Clive het blok zo zeer naar de haaien gereden dat hij zijn Model 18 sloopte en het frame verkocht?
Het meest waarschijnlijk lijkt me dat Clive voor zijn gave frame een blok zocht. Hij plaatste een advertentie in MotorCycling waarop Pete reageerde. Deze reed inmiddels Velocette en had nog wel een Nortonblok liggen.
En waar is dat opgeblazen blok van Clive gebleven? Ligt dit in deeltjes uitgestort over talloze plastic afhaalchineesdozen in dubbelgelagerde ladekasten verspreid over de wereld?
Het blok en het frame moeten érgens zijn gebleven. Aluminium doet er een miljoen jaar over om in stof op te gaan. We hebben dus nog even om op zoek te gaan naar de verloren en verweesde familie.
Maar het is ook niet ondenkbaar dat het oorspronkelijke Model 18 en de ES2 met de nummers A32401 en B49115 zich hebben vermenigvuldigd. Dat de gekrenkte delen zijn opgelapt en gerevalideerd en dat ze een huwelijk zijn aangegaan met andere halve motorfietsen zoals mijn bastaard ook ter wereld is gekomen.

 *  *  *  *  *

Het hoort een beetje bij de leeftijd. Om me heen zie ik mede-senioren reünies bezoeken en via schoolbanksites hun verloren verleden terug-googelen. Met ongekende geestdrift puberen we door archieven op de zestig, zeventig af. Een aandrift die er bij mij en al mijn mede-Nortonisten, BSAsiasten en Arieloten al diep in zat. Niet voor niets is onze keus op oud fabricaat gevallen. Tot het lachwekkende toe. Zo reed ik jarenlang in een zware leren driekwartjas rond omdat ik de tijdgenoten van mijn motorfiets dat ook had zien doen. Op oude plaatjes. Van waterdichte motorlaarzen wilde ik niet weten omdat ze daar in ‘47 ook niet over konden beschikken. Om dezelfde reden gunde ik mezelf bij uitzondering een stukje asfalt, maar zoab was helemaal no way. En ik smul van de Alan Trophy in het Noord-West-Engelse Carlisle waar mannen met modder in de muil hun eenpitter proberen overeind te houden.
Zou dat geen prachtige televisie opleveren? Senioren op zoek naar ontbrekende blokken en rijwielgedeelten? Senior TT: Senioren Terug naar Toen. Als het nodig is wil ik wel een potje janken voor de camera als mijn Model 18-frame weer opduikt.

 

 

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie