Rot-Norton

TOONIk ben er in gelopen. In de Japanse val. Het is een paar dagen geleden, en ik kan het nog niet geloven. Het gebeurde. Had ik dit echt allemaal meegemaakt?

Ga even met me mee. Ik zit op een lichte motorfiets. Voel geen gebonk onder me. Geluid hoor ik ook niet. Trillingen dan toch wel? No way. Ik glij over de weg.

De versnellinkjes, het zit allemaal heel close op elkaar, werken soepel en zeer bereidwillig mee: de motor en ik hebben een gemeenschappelijk doel.

Het is een licht geval, gebouwd voor het terrein, en voor korte stadsritjes. Ideaal Engelbert, bonkt mijn hart.

Toen ik na de rit het contactsleuteltje omdraaide en het motorgeluid wegstierf, werd ik meteen bevraagd. “En? Beviel het?” Ik had de man voor deze dag nooit eerder ontmoet. En ik wilde geen antwoord geven. Niet alleen om daarmee mijn onderhandelingspositie te ondergraven (Als je zegt ‘hartstikke fijn, rijdt heerlijk’, krijg je het niet meer voor elkaar nog enkele honderden euro’s onder de vraagprijs te bieden).

Maar ik zweeg ook omdat ik het niet over de lippen kon krijgen dat deze bijna 35 jaar oude Honda zo mooi liep. Omdat het een Honda was. Maar ja, ik had proefgereden, gratis, en dan wordt er een oordeel van je verwacht.

Ik hakkelde iets over de zitpositie. Ik moest toch wel erg ver naar achteren zitten. Het sloeg nergens op. O ja, en ik bromde dat die buddyseat wel toe was aan een nieuwe bekleding.

Het ritje had me uit balans gebracht, psychisch. Je hebt al die jaren meegeblèrd in een Engelstalig koor dat je nooit-van-je-lang-zal-ze-leven op die Japanse plastic troep enzovoort, enzovoort. Terwijl ik ondertussen ook al heel goed wist dat het gemeengoed is onder BSA-trialisten om hun Amal-carburateur in de keukenemmer te dumpen om plaats te maken voor een degelijke Mikuni. Want ja, dan slaat je BSA in elk geval niet af.

Vlekkie

Ik was uiteindelijk blij dat ik echte minpuntjes aan de Honda begon te zien. Ik noteerde een doorgerotte uitlaat, een carter dat met aluminiumverf was bewerkt en een frame dat eerlijk gezegd werkelijk niet om aan te zien was: met een zeer ongelukkige hand oranje geschilderd. Pff, gelukkig.

Het was het vlekje dat Toon Hermans ontdekte bij een Blue Belle uit Berlijn. Het vlekkie werd groter en groter en hij belandde na een kortstondig avontuur toch weer in de echtelijk sponde.

Ik wees de Honda af. Maar blader wel dapper door de marktplaatspagina’s op zoek naar zo’n Japans naaimachientje dat me jarenlang probleemloos door de zandkuilen van het veld en over de kinderkopjes van de stad brengt.

Ongetwijfeld zullen er lezers zijn die – als ze al de prijzenswaardige moed hebben gehad verder te lezen – zich afvragen waarom ik dit opschrijf in een Norton-clubblad. Waarom die luidruchtigheid over het rijden op een Jap? Openheid van zaken lijkt me hier het beste. Je moet dit niet stiekem doen. Stel je voor dat er toch net toevallig een Norton-clublid was langsgereden en dit alles had gezien. Dan had ik echt gehangen.

Strafcommissie

Nu durf ik dan ook rustig toe te geven dat ik al eerder een verkennende Honda-strooptocht had ondernomen. Ik was daarbij aan de praat geraakt met een monteur van een motorzaak in Nunspeet. Zelf trouwens een Suzuki-mannetje. “Die Engelsen. Ja, die Engelsen.” Met een slap handje maakte hij een wegwerpgebaar en keek daarbij tegelijkertijd van me weg. “Kijk”, zei hij, “die Engelsen bleven maar vasthouden aan eenzelfde concept. Met een concept dat van zichzelf misschien wel niet goed was, gingen ze toch verder met steeds kleine verbeteringen. Die Japanners zitten heel ander inelkaar. Als het concept niet goed is, gooien ze dat meteen weg, en beginnen gewoon opnieuw, van nul af aan.”

In het verleden heb ik wel vaker subversieve verhalen geschreven, geflirt met motorfietsen die niet kunnen. Maar het bestuur van de Nortonclub greep niet in, ik werd niet ter verantwoording geroepen. Nu er een krachtdadig bestuur zit, een stel dat van doorpakken weet, ga ik ervan uit dat er dit keer wel wordt opgetreden. Ik weet niet wanneer het bestuur de eerstvolgende keer in vergadering bijeenkomt, maar ik verwacht een uitnodiging. Of wordt voor dit soort zaken een speciale strafcommissie in het leven geroepen?

Ik weeet het niet. ik houd u op de hoogte als ik tenminste niet op staande voet uit de club wordt gegooid. Hopelijk blijft het bij een berisping. Want ik ben nog wel een beetje gek op mijn rot-Norton.

Gebaseerd op column die eerder verscheen in Unapproachable van Norton Club Nederland

 

 

Dit bericht is geplaatst in blog met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie